219 tcerd, zich bevonden, waren mede van de hoofdoorzaken dat men aldaar des morgens omstreeks 5 uren met de bajonet overrompeld wierd. De onzen werden dadelijk gedeeltelijk ter neder geveld of gevangen genomende vijand bezette vervolgens do redoute en drong met eenige vlugtenden tegelijk over do brug, die men over de slokkan had laten liggende sterkte binnen. Tot bewijs, dat de dienst op dit voorname en gewigtige punt alleronachtzaamst waargenomen wierd, het navolgende: toen Zijne Excellentie twee uren vóór den aanval aan den Generaal Jumeldie zich in de hut achter de redoute N° 2, bij den Brigadier Jauffret (van wien men dit heeft) ophield, de vraag deed, of de order, die hij des avonds te voren ontvangen had, was uitgevoerd, euzoovoorts, antwoordde de gezegde Generaal alstoen: „non, pas encore, Monseigneur, mais a l'instant cela va se faire" Tv och de Generaal Jumel, noch de Briga dier Jauffretnoch de Kolonel van der Kaakonde ge durende den loop van den nanacht de posten gevisiteerd hebben; anders was het toch wel niet mogelijk geweest, dat de brug was blijven liggen. De post met twee stukken der rijdende Artillerie, in de nabijheid van gezegde brug gesteld, hield voor een oogenblik den vijand staande; dan, daar men die artille rie dadelijk geene versterking toezond, werd zij weldra mede tot wijken gedwongen. De vijand, nu niet dan geringen wederstand bemerkende, drong onverwijld met de geheele kolonne binnen het retranchementstrekkende zijnen regter vleugel naar de redoute K° 2; met den linker vleugel bezette hij de ledige redoute K° 4, en daarna het epaulement van het kruidmagazijn, en in afwachting wat er verder zoude voorvallen, bleef hij met het midden halt houden en maakte tevens een hevig geweervuur op de geslotene kolonne onzer reserve-infanterie. De rijdende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 224