222
bestaat, doch het laatste zal een elk te belagchelijk voor
komen om daaraan het geringste geloof te willen geven
Eene derde oorzaak zal men echter bekend stellen, het
welk mede licht geven en tevens- waarschijnlijker vóórko
men zal. Tijdens het bestuur van den Generaal Daendels,
als deze de kommandanten der batterijen en redoutes be
noemde, gaf hij onder andere het bevel over de gezegde
redoute aan den kapitein van de Artillerie te voet Ho.s-
mantevens tot hen allen zeggende: „Mijne HeerenGij
lieden zult nimmer de redoutes enzoovoorts aan den vijand
mogen overgeven." Het is bekend, dat voornoemde
kapitein alstoen antwoordde: „Ik geef Uwe Excellentie
mijn woord voor de redoute N° 2." Bij de komst van
Zijne Excellentie Janssens bleef de kapitein zijn komman-
do behouden, en men weet verder, dat bij de landing
des vjjands, zoowel als gedurende de dagen van aanval,
hij onderscheidene rijzen gezegd had: „Indien ik kom
te vallen, dan ben ik van mijn gegeven woord af; slaan
wij den vijanddan vervalt of blijft de zaakzoo als zij
is, doch zoo hij binnen deze redoute dringtdan gaan
wij allen te zamen met eene warme broek ten hemel!"
bedoelende zeker hiermede, om het kruid in het magazijn-
tje aan te steken. De vijand zelfs heeft aan het laatste
aangegevene geloof schijnen te gunnen, alzoo hij aan de
achtergelatene weduwe en kinderen van den gezegden ka
pitein Hosmnn een zeer milddadig pensioen vermaakte.
Deze verschrikkelijke gebeurtenis verbaasde een ieder;
eene menigte menschen (het grootste gedeelte aan de zijde
der aanvallers) kwamen om hot leven of werden deerlijk
gebrand, enzoovoorts; zij had verder ten gevolge, dat de
vijandelijke troepen, welke nu in het denbeeld geraakten
Do spelling- der eigennamen is, zoo veel mogelijk, naar die van de
„Naamlijst, enz." lan 1811; maar correct is deze daarom niet altijd.
N.