243
legerverpieging minder werden beoefend en meer als vak
studie zijn beschouwd, zelfs door werkelijk bekwame officie
ren. Dat dit in een klein leger als het Indische vele
nadeelige gevolgen veroorzaakt, behoeft niet aangetoond
te worden. Het is zoo verleidelijk, toe te geven aan het
lezen van lichte lectuur, en voor velen, met een helder
oordeel en gezond verstand begaafd, dikwerf zoo moeilijk
om eene grondige studie te maken of een of meer we
tenschappelijke onderwerpen, welke niet rechtstreeks tot
hun wapen of dienstvak belmoren, te behandelen. Het volgen
van denzelfden sleur en het niet afwijken van „antecedenten"
is gelukkig in de laatste jaren verminderdzoodat menig
oorspronkelijk verstand onder de Indische officieren in
staat is al geschiedt het dan ook onder aangenomen
namen of letters zich te doen kennen als mannen, die
te recht weten waar te nemen en uit eigen oogen te zien.
Hierdoor toch alleen kan de drang zoo groot wordendat
er gegevens van hooger hand beschikbaar zullen worden ge
steld, welke nu nog geheim zijn. Alledaagsche uitspraken
welke gewoonlijk lichtzinnig en oppervlakkig zijn en gevoed
door krijgskundige werken als die van den Heer Yan Rees,
zullen dan verdrongen worden door de eigenlijk gezegde
critiekdie tot onderzoek en nadenken dwingt.
Maar al wordt de Heer Yan Rees door mij geacht als
niet te belmoren tot de mannen van vooruitgang op het
gebied der krijgswetenschap en vooral op dat der Indische
krijgsgeschiedenisen al hebben zijne werken geeno blij
vende waardehij is mij daarom niet onverschillig. Zijne
handleiding tot de kennis der velddienst en vechtwijze van
liet Indische leger tegen Inlandsche vijanden heeft eenigs-
zins in eene leemte voorzien, omdat er van dien aard
zoo wat niets bestond voor het Indische leger. En al
wint het bewustzijn meer en meer velddat zulle eene
velddienst voor het leger onvoldoende is, meer degelijk-