19 al het een en ander nedergelegd wordteen euveldat ook bij de boste kampeuientspolitie niet te voorkomen schijnt te zijn. De wegen moeten juist naar de behoefte ten dienste van de gemeenschap en als aantreêplaatsen aangelegd en niet breeder worden dan voor dat doel noodzakelijk is rondom alle gebouwen moet een smal zandpad loopen, zoo voor de netheid als voor de droogheid der voetstukken; en de drup der daken moet op de grasperken vallen. De droogligging en afwatering der pleinen zullen gewoon lijk zeer eenvoudig kunnen zijn; eenige in juiste richting- aangelegde draineeringen, riolen (binnen het kampement) en open sloten (daar buiten) zullen beiden kunnen verze keren. Boven de riolen kunnen dan noch op geschikte plaatsen eenige kruisurinoirs worden aangebracht. De aanleg van goten tot afvoer van het regenwater, waarvan het nadeel al te dikwijls gebleken is, daar ze, trots alle kampementspolitiesteeds op allerhande wijzen worden verontreinigd en dan stank verspreiden, is ver meden. De wegen en paden binnen het kampement wor den in de plaats van do goten tot afvoer van het regen water benut en met het oog op deze functiën met voorzorg aangelegd. Heeft het terrein eene zachte helling dan is dit een zeer voordeelige factor voor de afwatering. Het drink-en spoelwater, dat in de kazernen bij de watervaten en leksteenen geplaatst wordtdient in eene inzinking in den vloer verzameld en dagelijks een paarmalen met een emmer uitgeschept te worden. Alleen voor de badka mers, keukens en stallen, wanneer deze niet boven of nabij de riolen geplaatst kunnen wordenzijn afvoergoten noodig. Bij eene plaatsing der accessoires in het centrum van het kampement moeten alle faecaliën, afval, spoel-, bad- en regenwater binnen het kampement worden afgevoerd door een flink en spuibaar riool, dat zijn aangewezen loop on-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 24