246 krijgen om over alles hetgeen Generaal Van Swieten deed een afkeurend oordeel te mogen vellen en de uitzending der zoogenaamde Indische Brigade op den voor grond te plaatsenzonder echter dit denkbeeldreeds vroeger in het dagblad „Het Vaderland" aangestipt en nader besproken in den „Militairen Spectator", in vol doende mate en op zaakkennis berustendein breede trekken uit te werken. Zeer weinige lezers kunnen met het Onpartijdig oordeel des Heeren Van Rees ingenomen zijn, ook al behooren zij tot de hevigste tegenstanders van de zoogenaamde regeling van 2 Februari 1874 (nader besproken in de bekende bro chure van den anoniemen schrijver der „Agressieve poli tiek in Atjehomdat de wijze, waarop thans de strijd, zoowel op krijgskundig als staatkundig gebied door den lieer Van Rees wordt gevoerd, voor een man van zijne vorming en positie niet waardig is. Stel de fouten der tegenpartij zoo duidelijk mogelijk iu het licht, wees zelfs In tie Januari-aflevering van „De Indische Gids" wordt Onze vestiging in Atjeli ook besproken. De verklaring van den Minister van Koloniën aan do Volksvertegenwoordiging', „dat hij niet kan mede wer ken tot de oprichting van de Indische Brigade", wordt daarin afgekeurd. De schrijver noemt dc uitdrukking van den Minister, „dat zoo iets dc doodsteek voor het Indische leger zoude zijn", la mort sans phrases, omdat geeno redenen daarvoor worden aangevoerd. Hij schijnt even wel dc bedoeling van den kapitein Borcl niet te begrijpen, want hij zegt „Itoe echter dc maatregel om de legermacht in Atjeh tijdelijk tc verster ken met eeltige duizende Hollandsche soldaten een doodsteek zal zijn voor het Indische leger, is ons, en velen iiiisschien met ons, niet heel duidelijk. Een gewoon mensoh zou het tegendeel meenen". Ware het zenden van eenige duizende Hollandsche soldaten hier alben de kwestie, dan zou iedereen het met hem eens zijn, doch ieder recht geaard Indisch officier moet in zijn hart opkomen tegen Borel's voor stellen om met eene Nedertiündsche brigade, onder Nederlandsche leiding- den Atjelischen oorlog te beëindigen. De onderteekeniug van het hier besproken stuk met O rang blanda was vrij wel overbodig. U.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 251