261
XIV. Aan ieder militair of militair persoondie bij reizen
in dienst wordt behandeld als militair reiziger der 5e klasse
en door eene Europeesclie ot Inlandsche rechterlijke autoriteit
als getuige in strafzaken wordt opgeroepenwordt voor eiken
dag, waarop zijne verschijning voor den rechter gevorderd
wordt, èene schadeloosstelling toegekend ten bedrage van:
f 1,20 voor een Europeesch onderofficier,
0,60 korporaal of soldaat,
0,80 Inlandsch onderofficier,
0,40 korporaal of soldaat.
Hij geniet voorts te water vrijen overtocht en te land trans
portmiddelen benevens marschvoeding of indemniteit daar
voor, op gelijke wijze als in dienst reizenden en overeenkomstig
het voor dezen bij de tarieven van het administratie-regle
ment toegestane.
XV. De bij het vorige artikel bedoelde kosten van over
tocht, transportmiddelen en voeding worden op de gewone
wijze gekweten, ten laste van het Departement van Oorlog
en nader met het Departement van Justitie verevend. (Zie
A. O. van 1874, X» 90).
Ten vervolge op de A. O. No 12 van 1878 wordt bekend
gemaaktdat de daarin medegedeelde voorschriften van den
Procureur-Generaal bij het Hoog Gerechtshof van Ned.-Indië
bij zijne circulaire dd. 25 November 1874, No 2649/5789 ook
van toepassing zijn verklaard op militaire ambtenaren, bur
gerlijke ziekenoppassers in de militaire hospitalen of infir-
meriën en op alle andere burgerlijke personenbij het leger
werkzaam
De gewestelijk-militaire kommandanten worden verzocht,
het noodigc te verrichtenopdat alle rechterlijke bevelen
ook voor zoo veel betreft bovenbedoelde categorie van per
sonen, behoorlijk kunnen worden ten uitvoer gelegd.
Artikel 160. Het onderzoek is nog niet afgeloopen, wan
neer het vonnis nog niet is geapprobeerd.
Artikel 206. Alle renvooien moeten door den geheelen
krijgsraad en den auditeur-militair worden geteekend.
Artikel 207. Ingevolge het tweede lid van artikel 185