Dï SCHUTTERIJ II NEDER.LANDSCHINDIË. Het oogenblik, waarop nieuwevoor velen buitengewoon drukkende, lasten voor de ingezetenen van Nederlandsch- Indië uitgeschreven zijn, is voorzeker bij uitnemendheid ge schikt om te onderzoeken of' de sedert vijftig jaren, in den vorm van persoonlijke, scliutterlijke dienst bestaande be lasting in arbeid, eigenlijk eene heerendienstbestendigd dan wel opgeheven behoort te worden. Wij hebben daar om na te gaan of de Schutterij in haren tegenwoordigen toestand aan het doel beantwoordtdat men zich bij hare oprichting heeft voor oogen gestelden onze meening omtrent haar voortbestaan of hare algelieele opheffing aan de uitkomsten van dat onderzoek te toetsen. Ten einde niet in herhalingen te treden, zij aangetee- kenddat de voornaamste bepalingen op de N. I. Schut terijen zijn vervat in Staatsblad N° 22 van 1838, wel is waar sedert verrijkt met tallooze ampliatiëndoch die betreffen voor het grootste gedeelte slechts onderge schikte punten als vrijstellingen, enz., en brengen in het wezen der zaak weinig of geene verandering. Art. 32 van dat reglement zegt: „Het doel der schut terij is, om in gewone tijden mede te werken tot het „behoud van inwendige orde en rust in de plaatsen, waar „zij zich bevindtterwijl, in tijden van opstand en gevaar, „en voor zooverre de gewone middelen niet toereikende „zijn die medewerking zich ook buiten dezelve zal kunnen 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 278