22 gering van Zijne Excellentie den Heere Luitenant-Gene raal en Gouverneur-Generaal Dciendels tot en met het noodlottige tijdstipdat deze belangrijke kolonie onder het beheer van Zijne Excellentie den Heere Luitenant- Generaal en Gouverneur-Generaal Janssens in den jare 1811 door de Britsche magt genomen is. De schrijver heeft -om redenen niet verkozendeze memorie te onderteekenen. Wierd zulks echter van Hooger- hand verlangd, dan zoude hij zijnen naam doen kennen, als hebbende alleen zulke waarheden aangevoerd, die hij op eene actieve wijze en van zeer nabij (uitgezonderd de schermutselingen in de bovenlanden van Javaheeft zien gebeuren, en welke om te hooren, voorzeker den eenen harder dan den anderen vallen zullen! Hij verklaart verder met de ternederstelling der ge beurtenissen van den aanval en de verdediging des eilands Java geene andere inzigten te hebben dan om zijne lan# genooten den waren toedragt der zaken te doen kennen, om ingeval het mogt gebeurendat men ten anderen male in het bezit van eene der schoonste koloniën op den aard bodem geraakte, bij vijandelijke aanvallen alsdan zulke misgrepen te kunnen vermijden, aan welke men, dezen rijze, ten eenenmale het verlies te wijten heeft. De Generaal Daendels had op onderscheidene wijzen gegronde berigten ontvangen, dat de Engelsche magt op Bengalente CalcuttaMadras en Bombayzich ge reed maakte tot eene expeditie tegen het eiland Java en dat Penang, MalakkaHoog-eilandSambas (zuidwestkust Deze tot dusver nog niet uitgegeven memorie opgesteld door den toenmaligen kapitein-adjudant van het korps Indische rijdende Artillerie, dankt de Redactie aan een der nabestaanden van wijlen den Generaal- Majoor Holsman,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 27