voor de kompaguies-, pelotons-, sectie- en escouadekom- mandanten gemakkelijk, zich, hetzij in de chambrée, hetzij op de rustkamers, van den toestand der wapens te verge wissen, maar het is toch ondoenlijk om bij iederen schutter een huisonderzoek te doen plaats hebben om te zien of, tusschen de exercitiën, zijne wapens en verdere uitrusting zich in behoorlijken staat bevinden. Daarbij is de tijddien men aan de oefeningen besteden kan, uit den aard der zaak reeds te zeer beperkt dan dat men een eenigszins aanmer- kelijk gedeelte er van aan eene nauwkeurige wapeninspec tie zou kunnen opofferen, 't Spreekt van zelf, dat de wa pening steeds in orde moet zijn, doch de omstandigheden, waarin een korps schutterij in dit opzicht verkeert, zijn buitengewoon lastig. De kommandant moet er maar raad op wetenDit ééne voorbeeld uit honderd is voldoen de om aan te toonendat de betrekkingen van komman dant en officier der Schutterijwanneer men haar goed naar eisch, waarneemtop verre na de sinecure niet is, waarvoor men haar algèmeen aanziet, zoodat zij meer waar deering verdient dan haar geschonken wordt, juist door hen, die eene nauwgezette vervulling er van het meest behoor den op prijs te stellen. Bij het bespreken der exerci tiën zullen wij gelegenheid hebben, een en ander nog helderder te doen uitkomen. Als bewijs ten gunste van onze meening, dat het De partement van Binnenlandsch Bestuur van alle bemoeie nis met de schutterij ontheven en dat van Oorlog er mede belast behoort te worden, diene, dat in Engeland de Volun teers aanvankelijk onder het ,,Home office" (Ministerie van Binnenlandsche zaken) ressorteerden, maar er zich meer en meer een streven openbaart om het toezicht en het bevel er over op de „Horse guards" (in dezen zin het Legerkommando dat in Engeland afgescheiden is van het Ministerie van Oorlog, „War office te doen over- 282

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 287