- 297
pen van en met de affaire op den 10°" tot en met den
26en Augustus ingesloten, verloren heeft aan:
Het overige personeelzoo wel als materieelwas den
vijand of in handen gevallen of vermist, alzoo, buitenen
behalve de dooden en gewonden van onderscheidene ran
gen op het slagveld, er nog eene groote menigte onder
weg en bij den aftogt wierden afgemaakt of op andere
wijze omkwamen. Sommigen zjjn zelfs in de rivier of in
de slokkan verdronken.
De vijand had echter aan zijne zijde, voornamelijk bij
de redoute No. 2, alsmede een aanmerkelijk getal dooden
en gewonden van verschillende rangen bekomen; doch
overwinnaar zijnde, zoo konde dit verlies niet tegen het
onze vergeleken worden, om zoo veel te meer, daar zijne
Dragonders op het laatst der affaire slechts naar wel
gevallen en ongestraft te dooden of te kwetsen hadden.
Zijne Excellentie Janssen stot dus verre door omstan
digheden gelukkig Deszelfs hoofdkwartier naar Buitenzorg
overgebragt hebbende, liet met spoed aldaar eenige man
schappen verzamelen en daarmede de voornaamste toe
gangen bezetten, terwijl het korps Djaijang Sekars (eenige
kompagniën strikruiters of maréchaussees, tijdens den
Dooden.
1 kapitein
55 onderofficieren en man
schappen,
31 paarden.
109 ou der officieren en
manschappen
118 paarden.
1 kapitein
5 officieren,
Gewonden.
Toen in 1874 de reorganisatie der Cavalerie in Indië geheel uit
gevoerd was, zijn ook de korpsen Djajang-seJcarrs tot de geschiedenis
gaan behoorendoch deze, eene merkwaardige bijdrage tot de geschie
denis van Ned.-Indië, is waard aan de vergetelheid te worden ontrukt.
In het bekende werk van den Heer S. Van Deventer: „Bijdragen tot de
kennis van het landelijk stelsel op Java", Ie deel, wordt aangehaald
een brief van den Gouverneur-Generaal Daendels aan den Minister van