298 Generaal Daendels opgerigt voor de dienst in de binnen- Koophandel en Koloniën van 13 November 1808, waarin o. a. staat: „Tot handhaving van het gezag der prefekten heb ik verder, in plaats van de afgeschafte Pradjoeritshiervoren vermeld, in elke prefekture, naarmate van hare uitgestrektheid, doen oprigten een korps van 50 tot 100 strikruiters of maréchaussésalle bestaande uit sterke, jonge en vlugge manschappen, die, gekozen uit de gegoedste ingezetenen en ten koste van het regentschap van eene volkomen uitrusting en uniform voorzienbij uitsluiting onder de orders van den prefekt zijn gesteld en daarenboven, door eene ruime bezoldiging in rijstvelden en het voor- uitzigt van ook tot andere diensten, als mindere Inlandsche hoofden, in het vervolg te kunnen worden gebruikt, ten naauwste aan het gou vernement zijn verbonden". De formatie van de korpsen Dj ajang-sekar'szoo als zij door Daendels zijn opgericht, vindt men in de bijlagen van zijn werk: „Staat der Ned. Oost-Indische bezittingen, enz." Die korpsen Inlandsche ruiterij bleven sedert, na velerlei veranderingen in de formatie te hebben ondergaan, op Java bestaan en vele goede diensten verrichten. De in 1830 in de residentie Tjeribon uitgebroken onlusten en de ontoereikende sterkte der militaire macht aldaar, om bij onverhoopte voorvallen met vrucht te kunnen ageeren en de bevolking bij haren onrustigen geest eenigermate in bedwang te houden, waren oorzaak, dat ook in die residentie een korps Djajang-sekar's van 50 man, geheel samengesteld uit Amboinee- sche en Bengaleesche manschappen, werd opgericht, staande onder de onmiddelijke bevelen van den resident, opdat deze zich daarvan zoude kunnen bedienen tot handhaving van eene goede politie. Zie Yan Deventer, II. In zijne aan den Raad van Ned.-Indië gerichte nota van 8 Maart 1831 zegt de Commissaris-Generaal Van den Bosch o. a. „En wat overigens het herstel der djajang-sekar's aangaatwanneer heeft men, sints de laatste 20 jaren, voor de residentie Cheribon geen dja- jang-sekar's noodig geoordeeld? Dat ik tot het afdanken derzelve vroeger ben overgegaan is het gevolg geweest van eene algemeene mesure, uit aanmerking namelijk, van het groot aantal overkompleete Europeesche kavallerie. Daar men echter geoordeeld heeft, dat deze vooralsnog niet moet worden verminderd, en vele dj ajang-sekar's bij de Infanterie waren ingelijfd, heb ik voorgesteld, die te Cheribon weder te herstellen". Omtrent de latere tormatiën der Dj ajang-sekar's raadplege men de Staatsbladen van Ned.-Indie; voorts ten aanzien van hunne geschiedenis ook het „Tijdschrift voor Ned.-Indië", 1863, II, bladz. 413; 1865, I bladz. 443; 1865, II, bladz. 92 en 293. N.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 303