303
niet, welke order aan hen van wege den Keizer werd
mede gegeven; echter weinig tijds daarna bespeurde men
dat de gezegde benden Javanen niet veel goeds in haren
schild voerden. Aan den gezegden Minister wierden be
loften gedaan, dat weldra de hulptroepen in groote me
nigte zouden worden afgezonden, en bij zulke beloften
bleef het ook van wege Soeracarta
"VVat nu eindelijk de getrouwe en veel vermogende
vrienden op het eiland Mnclura betrof, ook deze hadden
beloften gedaan om met alle man te zullen helpenedoch
men ondervond weldra het tegenovergestelde. Men zie
ten slotte bij de stukkenhier achterkopij van den
brief des Sultansaan de onderscheidene hoofden der
Inlanders in den Oosthoek geschrevenen men oordeele,
wat of men van zulke helpers te wachten had.
Op deze Javasche hoven scheen echter Zijne Excellentie
Janssensofschoon hij dezelve noch kende, noch ooit
gezien hadzijne geheele hoop gevestigd te hebben
want wat onze eigene middelenzoo te Soerabaija als te
Samarang en in de forten der bovenlanden als anderszins
betrof, deze waren van geringe beduidenis, waarom hij zich
dan nu ook te Samarang in de hagchelijkste omstandig
heid bevond.
De fregatten van Zijne Majesteit de Méduse en de
Nymphevertrekkendenamen bijna de geheele equipage
van Zijner Majesteits brik de Claudius Civilis mede. De
overige Europeanen te Soerabaija waren ter bezetting
van het fort Lodemjh onontbeerlijk.
Inmiddels deze gebeurtenis verscheen de vijandelijke
Later herdoopt in fort Erfprins. De ligging van dit fortdat in
latere jaren tot militair huis van arrest g'ediend heeft, is bekend. Om
trent den bonw er van heeft de bekende, sedert overleden, Van Waetj
in een der laatste jaargangen van het„ Tijdschrift voor Ned.-Indië' be
langwekkende bijzonderheden medegedeeld.