318 kennis daarvan worden gevorderd, omdat zij in liet voor schrift staat. Dat dit, ondanks goeden wil, slechts machi naal zal zijn, behoeft nauwelijks te worden gezegd; doch deze wijze van „inprenten" moet noodwendig nadeel doen aan de kennis van de inrichting der richtmiddelen en het gebruik, dat men er van moet maken, zoodat het nood zakelijke lijden zal door het overbodigete meer nu de bepalingen omtrent de richtmiddelen in het voorschrift verspreid en onvolledig zijn. Wij kunnen ons na het voorgaande onthouden om de 90 t/m 102 in verdere beschouwing te neménofschoon er van sommige paragrafen nog veel te zeggen zou zijn. In de erhandeling betreffende de kogelbaan van het achterlaadgeweer klein kaliber, in gebruik bij het Ne- derlandsch-Indische leger", uitgegeven op last van het De partement van Oorlog" en, naar wij meenen te weten van de hand van den kundigen Inspecteur der draagbare wapenenden Majoor der Artillerie Gude, zijn de staten van 103 op hunne plaats. In het voorschrift kunnen zij echter gemist worden of liever doen zij meer kwaad dan goed, voor zoover het kader, dat die staten inziet, er verkeerde gevolgtrekkingen uit moet maken. Het is bijv. niet overeen te brengen met het slot van 99, waarin (zeer slordig) wordt voorgeschrevendat menom het doel op 100 en 200 passen te raken, respectievelijk 2,5 en 1,5 cM. beneden het midden moet aanleggendat in den staat van de baan van liet achterlaadgeweervoor de verheffing (van de baan, d. w. z. van den kogel) bo ven de vizierlijn op de genoemde afstandenals O is opge geven, m. a. w., dat mikpunt en trefpunt samenvallen. De 1' afdeeling van het 2" deel „materieel en inrichting- der schietbanen zouden we met stilzwijgen willen voorbij- Landsdrukkerij te Batavia, 1878.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 323