323
Alvorens de onderwijzer, overeenkomstig 7, den re
kruten de wijze van richten kan verklaren, zal hij zich
moeten overtuigen, dat zij het linker oog kunnen sluiten,
zonder het vrije gezichtsvermogen van het rechter oog-
te belemmeren, dewijl de ondervinding leert, dat vele
manschappen eerst daarin moeten worden geoefenden de
verdere voortgang van het onderwijs aan rekruten natuurlijk
van het al dan niet naar belmoren sluiten van het linker
oog afhangt. De aanbeveling in het slot van 7 is dan ook
alleen noodig voor manschappen, die met het vorenbe
doelde gebrek te kampen hebben, en heett voor de overigen
geen nut.
In de veronderstelling, dat in den aanhef van 7 niet
anders kan bedoeld zijn dan het schijfje, sub h van 1,
2C deel, omschreven en in figuur 11 voorgesteld, begint
de eerste der voorbereidende oefeningen met, den onder
wijzer eene verkeerde handeling te doen begaan door op het
midden van het schijfje te laten richten. Dit zal moeten
zijn op den benedenkant van de roos van 0,02 M. middellijn.
Duidelijk en bepaald is in elk geval het voorschrift hier
niet.
Volgens de 5e alinea zouden nog andere schijfjes tot
het materieel behooren dan die, in 1, 2e deel omschreven,
namelijk grootere dan 0,2 M., „totdat men de rozen
[0,5 of 0,1 MP] der drie- of eenmanschijven tot doel
kan bezigen". 't Is te hopen en te verwachten, dat
bij de onderwijzers althans, dit gedeelte van het voorschiitt
behoorlijk zal worden aangevuld. De stelling, dat op
het midden van het doel moet worden gericht, is overigens
consequent volgehouden, terwijl verder 7 ontsierd wordt
door uitdrukkingen als „het geweer richten met de vizier
lijn" of „het mikpunt op het doel' enz.
In 9 wordt alweder eene belangrijke aangelegenheid
in eene noot behandeld, namelijk de positie der voeten