pakhuismeesters uitgezonderddezen waren gelast om op hunne posten te verblijven, en, zoo als men verzekert, hielden zij eene verzegelde order om, ingeval het den vijand gelukken mogt tot bij hen door te dringen, alsdan de goederen onder hunne bewaring als een eigendom der kolonisten volgens inventaris en tegen behoorlijk bewijs over te geven) benevens nog eenige verdachte personen hielden last, om, zoodra zij eene vijandelijke verschijning bemerkten, zich alsdan dadelijk op eenen af stand van ten minste drie uren gaans achter het retranchement te moeten begeven, terwijl de paarden of andere trek- of draagdieren (van den oud Gouverneur-Generaal Sieberg uit gezonderd, die uithoofde van deszelfs hoogen ouderdom op Molenvliet verblijven en zijne paarden behouden konde) dadelijk naar de bovenlanden achter de sterkte moesten Avorden opgezonden. De eigenaren van praauwen, booten en andere vaartuigen hadden uitdrukkelijk bevel om hunne vaartuigen steeds aan de zijde der onzen op de rivieren enzoovoorts te doen verblijven, en eindelijk werd aan den fiscaal en baljuw der stad Batavia opgedragen, om ingeval van zoodanig verschijnsel te zorgen, dat de martevanen (groote Japanesche aarden vaten, waarin men den voor raad van water bewaart) bij alle inwoners gebroken wierdenten einde er noch binnen en rond de stadnoch te Weltevreden en Rijswijk het geringste werd achter gelaten, Avaarvan de vijand eenig nut zoude hebben kun nen trekken. Zoodanig waren de genomen maatregelen, toen men de tijding ontving, dat Zijner Majesteit fregat de Méduse en daarna de Nijmphe met de korvet de Sapho bij Soera- baija uit de Fransche havens Avaren aangekomenaan boord hebbende Zijne Excellentie den Heer Luitenant- Zie omtrent deze schepen het werk van Mr. P. MijerJean Chrétien Baud." 1878, N.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 32