MILITAIRE PENSIOENEN.
DE
Meer dan ooit is het vraagstuk der „militaire pensioe
nen" aan de orde, en geen wonder. In het bedrag van
de pensioenen der officieren van de landmacht in Ned.-
Indië werd sedert 1834 dus in een tijdsverloop van
45 jaren geene verandering gebracht, niettegenstaande
de overtuiging dagelijks veld wintdat niet alleen de toe
gekende bedragen, voornamelijk voor de subalterne officie
ren, te klein zijnmaar dat ook vele andere leemten in de
regeling van 1859 te vinden zijn.
Wel werd er eene som op de begrooting van Ned-
Indië voor het jaar 1879 gebracht voor de vermeerdering
van de pensioenen der officierenwel werd in de memorie
van beantwoording op het voorloopig verslag dier begroo
ting door den Minister van Koloniën gezegd
„Het ontwerp tot herziening der officierspensioenen
„zal, naar de ondergeteekende zich vleit, de Indische re-
„geering nog vóór het einde des jaars bereiken. Het zou
„niet billijk zijn, de verhooging' dier pensioenen daarna
„noodeloos te vertragen, en in geen geval zou men haar
„mogen uitstellenmet het oog op de ook door den on-
„dergeteekende erkende wenschelijklieid eener algemeene