337 Als beginsel behoort te worden aangenomendat ieder, die tegen zijn wil ontslagen wordt, ook recht heeft op pensioen over de jaren, gedurende welke hij diende en in verhouding der diensten die hij bewees. Het zou ons te ver leiden, al de gevallen, waarin tegenwoordig ont slag zonder recht op pensioen kan worden verleendaan dit beginsel te toetsenen het is ons nu ook meer te doen om slechts de beginselen eener nieuwe regeling aan te gevenhet toepassen dier beginselen kan eerst later ter sprake komen. Ook hierbij zullen slechts zeer zeldzame uitzonderingen mogen aangenomen worden. Het boven door ons bedoelde aantal dienstjarendat in het belang van den Staat als verplicht gesteld moet worden, kan voor de officieren op 40 bepaald blijven; voor de mindere militairen zouden wij zulks op 24 ge steld willen hebben. Hoewel dit zes jaren minder is dan volgens de thans bestaande regeling voor de zee- en landmacht in Nederlandvertrouwen wijdat dit geen bezwaar kan zijn; de soldaat van beroep in Nederland, die 24 dienstjaren telt, zal niet licht meer van betrek king veranderen en wel blijven doordienenten einde een hooger pensioen te verkrijgeniets dat volgens ons stel sel mogelijk zal zijn, zoo als later zal blijken. Het voor 24 dienstjaren toe te kennen pensioen is bovendien even redig minder dan het nu na 30 dienstjaren uitbetaald wordende. Een groot gebrek en eene onbillijkheid tevens, aan de tegenwoordige regelingen verbonden, is, dat men, onverschil lig het aantal jaren, dat men een graad of rang bekleedt, 22 Alleen de kapitein-luitenante ter zee en de luitenants ter zee der le en 2e ld.' van de marine en de subalterne officieren van de landmacht in Nederland maken hierop eene uitzondering.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 344