340
den graad of rang, dien men bekleedt. Ten einde echter
te voorkomen, dat men met, het oog op dezen gestadigen
aanwas van pensioen maar' blijft doordienen, hetwelk niet
anders dan ten nadeele zou kunnen zijn van de kans op
eene billijke promotie, zoowel een individueel als een staats
belang, wordt voor eiken graad en rang een maximum
pensioen vastgesteld. (Zie kolom Bij eene toepassing
van het boven ontwikkelde stelsel, is het niet onmogelijk
dat de belangen van sommigen niet bevoordeeld zouden
worden, en bijna zeker, dat de meeste der toe te kennen
pensioenen niet zullen voldoen aan de door enkelen gestelde
hooge eischen; maar dat is hier de zaak niet. De viaag
is: voldoet het stelsel aan de rationeel en billijk testellen
eischen; is de regeling gelijk voor alle militaire lands
dienaren; is de belooning voor bewezen diëtisten overeen
komstig de aan die diensten gehechte waarde. Bij de
toepassing van het stelsel zal het echter noodig zijneenige
geheel nieuwe bepalingen op te nemen. Bepalingen, waar
van de wenschelijkheid nu reeds wordt gevoeld, maar
tegen welker toepassing, de tegenwoordige pensioensregelin
gen zich verzetten of waarvan de toepassing door de
humaniteit der chefs achterwege blijft. Voor alles zouden
de bepalingen, in de regelingen van de zeemacht en het
leger in Nederland voorkomende, betreffende het bereiken
van een zekeren leeftijd, alvorens aanspraak op pensioen
te kunnen maken, moeten vervallen. Dit zou ook het
geval moeten zijn met de in de drie regelingen voorkomende
bepaling omtrent het dienen van minstens Zeejaren inden
laatsten graad of rang. Beide bepalingen zijn in ons stelsel
overbodig. Ieder, die volbrachten diensttijd heeft, moet
ook het recht hebben, zijn pensioen te vragen, onverschillig
hoe oud hij is en hoe lang hij in zijn tegenwoordigen
Bij de landmacht in Nederland 55, bij de zeemacht 50 jaren.