341 rang dient. Het pensioen wordt bepaald volgens de aangegeven schaal. Dan zal de bepaling stipt behooren te worden opgevolgd, dat ieder officierdie blijken geeft in zijn tegenwoordig en rang niet meer geschikt te zijn moet worden gepensioneerd. Het belang van den Staat zou daardoor ten zeerste gebaat zijn. Hierbij kunnen zich twee gevallen voordoennamelijk: 1° Yan onvolbrachten diensttijd. Volgens de bestaande bepalingen kan geen officier gepensioneerd worden, tenzij bij uitzonderingvan hem verklaard wordt, dat hij in een toestand is geraakt, die zijne verwijdering uit het leger wenschelijk maakt, zonder dat dit met een eenvoudig ont slag plaats liebbe. Hij wordt dan naar reden van zijne dienstjaren gepensioneerd. 2e Van nog geen twee jaren in den laatsten rang te hebben gediend. "Wel is waar, bestaan er bij reeds vol brachten diensttijd geene bepalingen, welke beletten om iemand, die voor zijn tegenwoordigen rang ongeschikt is, doch daarin nog geen ttvee jaren diende, te pensioneeren maar de bepaling, dat hij alsdan slechts het pensioen, verbonden aan zijn vorigen rang, zal ontvangen, maakt, dat men dien maatregel zelden ziet toepassenen dat het voor het leger onvruchtbaar leven van zulk een ongeschikt persoonsoms zelfs door kunstmiddelenals verlof of iets dergelijks, ten uadeele van de dienst en ten nadeele van geschikte personen, die door onbruikbaren belet worden, vooruit te komen, tot twee jaren wordt gerekt. Bij de door ons voorgestelde regeliug vervallen die kunstmid delen, waardoor het Leger met slechte officiereu wordt opgescheept, en ontvangt ieder het pensioen, evenredig aan de door hem bewezen diensten. Eene andere nieuwe bepaling zou moeten luidenIeder officierdie op het oogenblik, dat hij door jongeren in rang zal worden voorbijgegaan en daarbij onvoorwaarde-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 348