350
in zijne rekening op te nemen en aan gevallen te den
ken, zoo als liet laat in Indië komen, het dikwerf met
buitenlandsch verlof gaan en dergelijke, die volgens de
billijkheid invloed op het pensioensbedrag moeten uit
oefenen.
Alvorens dit opstel te eindigennog een enkel woord
over de wenschelijkheid om de belangen der reeds gepen
sioneerden bij eene nieuwe regeling niet te vergeten.
Geene der vroeger ingevoerde gedeeltelijke verbeteringen
is van terugwerkende kracht verklaarden toch waren
zij het gevolg van de erkende behoefte tot verbetering
Allen, die vóór de invoering daarvan gepensioneerd zijn,
verkeeren dus in betrekkelijk ongunstige omstandigheden,
en dit te meer, naarmate het tijdstip der pensioneering
dat van de invoering der verbetering meer nadert. Ne
men wij daarbij in aanmerking, dat de laatste en meest
ingrijpende wijzigingen hebben plaats gehad sedert 1 April
1875, terwijl de veranderingen vóór dat tijdstip bij de
landmacht in Nederland van 1864, bij de zeemacht van
1859 en bij het Indische leger van 1867 dateeren, dan
zou het ons wenschelijk voorkomen, bij de invoering der
nieuwe wet tot regeling der militaire pensioenen, deze
van terugwerkende kracht te verklaren tot 1 Januari 1875.
Mochten de belangen van enkele gepensioneerden daar
door worden benadeeld, dan zou bepaald kuunen worden,
dat deze personen het reeds eenmaal toegekende pensioen
behouden.
27 Februari 1879.
David.
Dat geval zal zich b. v. kunnen voordoen bij de in den laatsten
tijd (sedert de laatste regeling), na een kort. verblijf in Indië, afgekeurde
militairen (soldaten); zij ontvangen nu f 100, en volgens ons voorstel
zouden zij slechts f 80, vermeerderd met 5 of 10, ontvangen.