364
daarmede geen genoegen; anders niet ongezind om, waar het
kwestiën „betreffende liet- militaire vraagstukgold, memorie-
posten op do begrooting toe'te staan, gaf ze in dit opzicht
slechts noode toe en alleen onder voorwaarde, dat de minister
van Koloniën de brigade niet van zijne memorie zoude schrap
pen. En, trots het voor 't algemeen verkrijgbaar gestelde rap
port der Puttcaansche Indische-brigadecommissie, werd dit
denkbeeldige korps vooreerst op de lange baan geschoven.
Was nu daardoor het gevaar geweken, dat er eene dwaasheid
méér begaan zoude worden? Geenszins. De Tweede Kamer
bleef aandringen op de uitvoering van den wil des wetgevers.
Toen zond recensent zijn Indische militaire belangen in zee,
waarin hij het opstel over de Indische brigade geheel afrondde.
Dat boek, in 1875 verschenen, verkondigde het beginsel, dat
het korps mariniers de gewenschte Indische brigade kan zijn
de Atjelische oorlog was reeds getuige geweest van de aan
wezigheid van zoodanig korps, in andere gedaante. Er be
hoefde dus gecne sprake te zijn van eene afzonderlijke Indische
brigade, zoo als de Volksvertegenwoordiging wilde.
Die stelling, aldus geposeerd, eischte toelichting. Wat is
het korps mariniers De vraag zelve trachtte recensent in drie
opstellente beantwoorden, welke in de jaargangen 1875, 1876
en 1877 van dit tijdschrift voorkomen, en waarin een overzicht
wordt gegeven van hetgeen het korps mariniers was, is en
moet zijn. De pennevrucht lokte critiek uit van den kapitein Van
Braam Houckgcest, den bekenden historiograaf der mariniers.
In den voorgaanden jaargang van dit tijdschrift voerden hij
en recensent tegen elkander oorlog. Daar hij, zoo als uit zijne
zeer eigenaardige beschouwingen over den Atjehschen oorlog
nu en dan blijkt, iemand is, die zich gaarne lanceert, bracht
hij het gevechtsveld over in den zelfden jaargang van den
„Nieuwen Militairen Spectatorwaarin hij over de bestem
ming en de toekomst van het korps mariniers schreef.
Nu een ander persoon, onder den nom de guerre van Mar
kus en mot oen weinig beteekenenden titel, eene brochure
over het korps mariniers in 't licht heeft gegeven, die zeker,
wat innerlijk gehalte betreft, voor gcene der pennevruchten