3G6 nan wal betreft, die bepaalt zich tot de kazerne, de oefen school de plaats waar de militaire geest wordt aangekweekt en levendig gehouden. Uitzonderingen niet medegerekend is dat het eenige werkwaartoe de marinjerofficicr wordt geroepen. Maar wanneer bij een eventueelen Europeeschen oorlog do niet geëmbarkeerde mariniers te velde trekkenzal hun aantal zóó gering zijndat de meeste officieren, zoo ze niet bij het leger wenschen te dienenals in 1831 t'huis zullen moeten blijven Zóó wordt er met een keurkorps gesold. Willens en we tens door hen die daartegen moesten waken. Zelfverlooche ning is eene grooto deugdvan geen officier wordt zij meer gevorderd dan van den marinierofficier; maar zij moet hare grens hebben. Overschrijdt men deze, ranselt men de ziel uit den menschdan wordt zelfverloochening van deugd on deugd. Als men dus nagaat wat men van de marinierofficieren vordert, is do vraag gewettigd of er zoo veel officieren noo- dig zijn. Maar ook voor de minderen is die vraag geoorloofd. Wat zijn de mariniers: infanteristen of artilleristen? Op dit oogenblik weêr van beide wat, dus amphibiën.Zij bedie nen ook het geschut; maai- moet de matrozenbemanning van een ramtorenschipram, monitor of welk schip ook, niet zelve kunnen voorzien in de bediening der stukken Waarom dus mariniers daarbij ingedeeld? Treden zij als kanonnier en konstabelsmaat opdan geschiedt dit alleen om in het incompleet van de scheep sartillerie te voorzien. Die maat- ïegel bewijst, dat er in den tegenwoordigen tijd behoefte bestaat aan een korps artillerie der marinezoo als in Frank rijk, en dat onze marine totnogtoe niet in die artillerie- dienst heeft kuunen voorzien. Maar dat het korps mariniers zoodoende tevens eene bron van aanvulling moet zijn voor de marine, ligt niet in zijne bestemming. Waarom dus die halfslachtigheid, waarom dan niet liever gezegd, dat het korps mariniers zal zijn seheepsartillerie? Waarom liever iets nevelach tigs, en met woorden en uitdrukkingen te spelen als het bederven en het eigenaardig karakter van de mariniers, als

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 375