388 bezigheden belemmert; gestalten die een keizerlijk Duitsch garde grenadier-regiment het zich eene eer zou rekenen in zijne gelederen te hebben: boomklerken die zonder dat het hun iets schaadtpalen per dag in de brandende zou ot' door den modder en regen door Chineesche en Arabische kampen afleggenzjju ongeschikt voor de schutterlijke dienst. Ook is het opvallend, dat men zelden of nooit herstelt van gebreken, die tot tijdelijke vrijstelling aan leiding geven. Eerst drie maanden vrij, dan nog eens drie maandenhet exercitie jaar is dan om, en dan maar finaal vrijT)at is de gewone loop van zakenen niet wij alleenma ar velen met onshebben de vaste overtui ging dat een grondig onderzoek in den vorm eener alge- meene herkeuringeen oneindig gunstiger gezondheids toestand zou aangeven dan diewelkenaar de keurin gen voor de Schutterij te oordeelen, oogenschjjnlijk de heerschende is. Later hopen wij den weg aan te wijzen, die tot dat doel leidtmaar bepalen ons voorshands tot de mededeeling van eenige door ons persoonlijk ondervonden dan wel op de mededeelingen van geloofwaardige ge tuigen steunende feiten, die zullen doen zien of wij den toestand met al te zwarte kleuren hebben beschreven of verbetering, algeheele spoedige verbetering, niet dringend noodzakelijk is. De chef eener firma ontmoette, kort na zijne aankomst in eene zekere stad van iNederlandsch-Indiëden officier van gezondheid, belast met de dienst bij de Schutterij, op een bezoek bij derden. Onwillekeurig kwam het gesprek op zijne aanstaande inlijving. O, zeide de doctor, „U is natuurlijk vrij, want men kan aan Uwe oogen wel zien. datU een zwak gezicht heeft." En zoo geschiedde het ook, finaal vrij zelfs. De koopman in kwestie echter bracht zelfs nog jaren later, dagen en nachten aan de schrijftafel door, zon der ooit een bril te gebruiken of gebruikt te hebbenook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 399