389 gaf hij moer dan eens bewijzen, op verre afstanden uitne mend te kunnen zien. Een onderwijzer beroemde er zich op, deel uitgemaakt te hebben van een der beste Nederlandsche scherpschutterkorpsen. De man schoot inderdaad uitmuntendmiste op 200 passen zelden een klapperboom en was een gelukkig beoefenaar van de jacht. Gebrekkig gezichtsvermogen deed hem finaal van schut- terlijke dienst vrijstellen. Bij een zeker korps werden eens al de ter inlijving voor den krijgsraad opgeroepen perso nen afgekeurd, doch den volgenden dag verzochten eenigen hunner, den kommandant, hen toch maar te willen inlijven. Zij hadden getracht den officier van gezondheid eens beet, te nemen, maar de spotternij hunner kameraden had hen tot andere gedachten gebracht. Zij verklaarden hoege naamd niets te mankeeren. Zeker geneesheer maakte on dershands bekend, dat de verzoeken om vrijstelling van exercitiën, schriftelijk, op een zeker uur ten zijnen huize moesten bezorgd zijn. De schutters behoefden zich niet eens te vertoonen om certificaten te bekomen. Toen hierover bij de hoogere autoriteit geklaagd werd, kreeg men tot antwoord: „Ja, ziet TT, zoolang de tegenwoordige toestand der Schutterij voortduurt, kan ik niet anders dan iedereen gelijk geven, die tracht zich er aan te onttrekken, zij het ook slechts op grond van een nauwelijks zichtbaar vlekje op de huid!" Het gevolg was dat die doctor on gestraft, zelfs onberispt bleef. Bij sommige schutterijen is het gebruik, dat zij die vrijstelling verlangen, zich op een te voren bepaalde plaats en uur vervoegen en daar worden geinspecteerd. Doch komt de doctor wat laat, hetgeen vrij dikwijls gebeurtdan gaan de schuttersdie natuurlijk niet lang wachten kunnenweglaten een briefje achter en leggen een geneeskundigcertificaat over om hunne afwezigheid van de exercitie te wetti gen.Een zeker doctor verklaarde, dat een schutter „we-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 400