393
JII. De menigvuldige, officieel verleende vrijstellingen.
Hiermede is de Regeering veel te vrijgevig. Niet liet ge
voelen van dezen of genen hoofdambtenaar, directeur eener
staats-of particuliere inrichting moet den doorslag geven
maar alleen het antwoord op de volgende vraag: „Wat
is meer in het algemeen belang, dat de persoon, wien de
vrijstelling geldt, in tijd van opstand of van oorlog bij de
Schutterij optreedt, of dat hij .zijn burgerlijken werkkring
niet verlaat? Men vergete niet, dat schuttersdienst be
lasting is, en dat belasting door allenniet door enkelen
moet worden gedragen. Laten uitzonderingen, uitzonde
ringen blijven, doch niet, zoo als in dit geval, bijna regel
worden. Waarom zijn bijv. de Inspecteurs van Finantiën
van persoonlijke dienst vrijgesteld? Bij opstand zal het
bedrag der reisdeclaratiën wel uitwijzen, dat de lust om
op tournée te gaan, om te inspecteeren, zeer bekoeld is, en
op hunne standplaats zijn hunne werkzaamheden niet zóó
overstelpend, dat er niet een paar uren in de week van
zou kunnen afgezonderd worden om te exerceeren. Waar-
om zijn ook de Leeraren van het Grijmnasium Willem ITT
en van de Hoogere Burgerscholen vrij van persoonlijke
dienst? Juist menschen, die gewoon zijn aan het uitoe
fenen van zedelijk overwicht, aan het geven en doen op
volgen van bevelen, van het spreken in het openbaar, wat
het kommandeeren zoozeer vergemakkelijkt, dus in vele
opzichten juist de aangewezen personen voor schutterjj-
officieren! Komt het zóóver, dat de Schutterij te wapen wordt
geroepen, dan houden de ouders hunne kinderen tehuis, en
heeft dus de aanwezigheid in de schoollokalen van de
leeraren niet het minste nut. Maar misschien is de ont
heffing van schutterlijke dienst een lokaas om het leeraars
ambt smakelijk te maken, het te releveeren? Naar onze
meening bereikt men de tegenovergestelde uitkomst, want
men onthoudt aan die heeren een eerepost. 't Behoort, vooral