- 394 uit het standpunt der Regeering eene eer te zijn, de uni form van zijn aangenomen vaderland te dragen, tot de verdediging van den Nederlandsch-Indischen bodem, van de belangen zijner medeingezetenen, van de regeering die over ons waakt, te mogen medewerkenmaar die overwe ging schijnt niet te hebben gegolden. Is dc taak van den onderwijzer te afmattend, waarom dan ook niet alle onder wijzers aan de gouvernements lagere scholen vrijgesteld Liet de ruimte bet ons toe, wij zouden deze voorbeelden nog met tal van anderen kunnen vermeerderen. Practi- scher is het echter, bij het samenstellen van een nieuw Reglement, dit punt aan eene nauwkeurige herziening te onderwerpen. Hoe staat het nu met de militaire bruikbaarheid der Schutterij Hoe wordt ze geoefend Wij hebben daartoe in de eerste plaats na te gaan welke eischen men haar stelt. In eene Nota betreffende de oe fening der schutterijen op Java, afgekondigd bij A. O. van 1862No. 17 en onder art. 45a in het Reglement gelascht, wordt het doel der Schutterij op dezelfde wijze omschre ven als in art. 32 en den aanhef dezes overgenomen, en verder daaraan toegevoegd: „Zij zullen dus hoofdzakelijk „geroepen worden tot het bezetten en verdedigen van posten, „het doen van patrouilles en het met geweld uiteendrijven van „volksoploopen en mitsdien zelden en corps vereenigd moe- „ten optreden, zullende dit laatste alleen noodig zijn, en- „kele malen als de schutterijen tot het bijwonen van pa- „rades en andere plechtigheden onder de wapens komen. Om „voor een en ander de geschiktheid te hebben, zal dus „niet meer gevorderd behoeven te worden dan dat de schut ters hunne wapens weten te behandelen, behoorlijk gefor- „meerd in afdeeling kunnen marcheeren, en hunne ver plichtingen op wacht en als schildwacht weten te haiulha-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 405