411 onder de algemeene bepalingen. De „dienstregeling bij de schijf" is verward met die bij de kompagnie, terwijl in deze en op andere plaatsen van de verrichtingen bij en door den waarnemingspost wordt gesproken. In den eersten zinwaarmede de 3e afdeeling aanvangt worden twee onjuistheden begaan, namelijkdat het vast gestelde aantal patronen alleen kan ontvangen worden ge durende het scliietseizoen1 Februari tot en met 31 October en dat voor ieder man worden verstrekt 180 scherpe en 40 losse patronenomdat ook munitie moet worden ontvangen voor de voorbereidende oefeningen en voor het prijsschieten en omdat die munitie enkel per geweerdragende moet worden berekendeen en ander trouwens blijkbaar uit de drie volgende alinea's. Over de ontvangst en de bewaring der patronen, voor de schietoefeningen bestemd, wordt niets gezegd, ofschoon eene regeling ter zake dient te worden gemaakt. Behalve dat het slot van 12 eene plaats moest heb ben gevonden onder de 4C afdeeling [belooningen en straf fen] wordt opgemerkt, dat het o. i. niet doelmatig is, een scherpschutter, die met 60 schoten niet voldaan heeft aan de voorwaarden van overgang, bij het schieten op 100 tot en met 300 passen, van de le klasse terug te brengen tot de oefeningen der 3° klasse. Daargelaten, dat deze terug stelling niet in overeenstemming is met het bepaalde in 26 van het 2e deel, is zij niet doelmatig. De oefe ningen der 3° klasse toch dienen zooals in de 4e alinea van 12 is aangegeven om den militair zooveel van het schieten te leeren, dat hij zonder bezwaar in het vuurgevecht kan worden gebracht. Welke nu ook de oorzaken zijn, dat een schutter, die voorheen blijken van geoefendheid in het schieten heeft gegeven, in gemiddeld 10 schoten niet kan voldoen aan de voorwaarden van overgang, voor de bedoelde afstanden vastgesteld, zeker is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 422