37
te vinden is, heeft men voor de landmacht in de koloniën
noodig x Europeanen, waarvan p °/0 Nederlanders, voor
het leger in Nederland y, voor de Marine 0 Nederlanders,
allen vrijwilligers, Te zamen dus: px -f- y z
Nederlanders, vrijwilligers. Hierbij komen echter 11 och tv
Nederlanders, militiens. Kan nu de natie dat cijfer van
1 0 0 Px 4~ V 2 w Nederlanders leveren, of
lieverhoeveel percent der bevolking kan, zonder bezwaar,
voor voortdurende militaire dienst, d. i. dus als vrijwil
liger, en voor tijdelijke, militaire dienst, d. i. als militien
of bij de schutterij, worden bestemd? Het antwoord op
die vraag moet een overwegenden invloed uitoefenen op de
geheele inrichting der levende strijdkrachten, dus ook op
de sterktebepaling van het Nederlandsche element in het
Indische leger. Het staande leger, de militie, de schutterij,
de vrijwillige volkswapening, het personeel van de Marine,
dat alles staat niet alleen met elkander, maar ook met den toe
stand des lands in verband. Wat voor het geheel is, geldt ook
voor de inrichting der onderdeelen; het leger kan niet
afzonderlijk worden beschouwd, evenmin een wapen of
dienst daarvan b. v. cavalerie en artillerie. In hoever
kan het land in de behoefte aan paarden voorzien? En
zoo al het paardenrasde inrichtingen tot verbetering daar
van en ook de remonte bij het leger goed zijn, heeft het
volk meer aanleg voor de dienst te paard of voor de dienst
bij het voetvolk; of is het meer geschikt voor scherpschutter,
artillerist, pontonnier, matroos? Yan matrozen gesproken,
wij hebben schepen noodig, houten en gepantserde. Waar
moeten deze gebouwd worden? Hout, ijzer, koper, hennep,
alle materialen voor aanbouw, uitrusting en bewapening-
der schepen, moeten in Nederland worden ingevoerdhet
land levert die producten zelf niet op; onze werven zijn
bovendien niet geheel voor den nieuweren scheepsbouw
ingericht. Moeten we dus hebben onze eigene en der-