419 plaats hebben, dan behoeft het, dunkt mij, geen betoog of op eene dergelijke wijze kan de koers verzekerd worden. Aangezien de torpedo niet op de oppervlakte van het water drijft, maar zich daaronder bevindt, zoo is het duidelijk dat er ook nog bijzondere voorzieningen noodig zijn om te voorkomen, dat zij te diep onder de oppervlak te van het water zinktwaardoor het zou kunnen ge beuren dat zij onder het aangevallen schip heensclioot. Op welke wijze dit geschiedt, zal later uit de beschrijving en uit de hierbij behoorende plaat blijken. Vooreerst zij nog gezegd, dat voor het bestendigen van den koers twee vertikale vinnen en voor het regelen van den dieptegang der torpedo twee horizontale vinnen bestemd zijn. Tot de goede werking van deze vier vin nen is het een vereischte, dat de vertikale vinnen steeds nagenoeg vertikaalen dus ook de horizontale steeds ho rizontaal zijn. De torpedo mag dus niet om hare lengteas gedraaid wordenen om dit te beletten moet hare massa zoodanig verdeeld wordendat het zwaartepunt zoo laag mogelijk ligt, en worden bovendien nog twee vaste vinnen aangebracht, waarover later. Hoe de vinnen bewogen worden en hoe hare uitwerking is, zal hieronder beschie- ven worden. De torpedo wordt op de gewone wijze voortgestuwd door eene schroef s s (fig. 1bewogen door samengeperste lucht. Aan het achtereinde bevinden zich vier beweeg bare vinnennamelijk twee vertikale eén boven en éen onder, en^wee horizontale b, aan weêrszijden van de torpedo. Wanneer in deze beschrijving* gesproken wordt van horizontale cn verticale assen ot' vinnen dan worden daarmede steeds bedoeld assen, of vinnendie ten naastenbij horizontaal of vertikaal staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 430