420
De twee vinnen a dienen tot het verzekeren van den
oorspronkelijken koers, de. twee vinnen b moeten beletten
dat de diepte van de torpedo onder den waterspiegel
een aangenomen maximum overschrijdt. Zij worden be
wogen in den eenen of anderen zin, al naar gelang de
afwijkingen, waarvoor zij moeten waken, in de eene of
andere richting plaats hebben. De wijze, waarop dit ge
schiedt, is in fig. 2 (vertikale en horizontale projectie)
voorgesteld.
De twee vertikale vinnen a, liggende in een vlakzijn
onwrikbaar aan elkander verbonden door en draaibaar 0111
de vertikale as c d. In het midden is deze as voorzien
van eene krukdienende om plaats te geven aan de drijf
as g h van de torpedo. Op de as c d is eene schijf i be
vestigd, waarover eene ketting zonder eind looptdie ins
gelijks geslagen is 0111 de veel kleiner schijf k. Deze
schijf k is, evenals het conische rad p. bevestigd en draai
baar 0111 de as lm. Op het conische rad p werken de
beide conische raderen q en rdie bevestigd zijn op hori
zontale assen. Ieder dezer assen is aan het eene uitein
de met een weinig speling draaibaar in eene vaste tappan
en aan het andere einde in eene verschuifbare tappan
bestaande in een blokje, dat in eene geleisleuf op en neer
kan bewogen worden. Verder is nog op ieder dezer assen
eene wrijvingsrol s t. bevestigd. Door middel van spiraal-
veeren worden de verschuifbare tappannetjes naar beneden
getrokken, maar door middel van electromagneten kun
nen zij naar boven worden getrokken op eene wijze, die
gemakkelijk uit de figuren is af te leiden.
Het geheele werktuig is samengevat in een koperen
raamwerk, dat op zijne beurt op eenvoudige wijze beves-
Wanneer niet uitdrukkelijk achter eenig*e letters vermeld wordt
de figuurwaarop die letters betrekking hebbendan wordt steeds be
doeld de figuur van het deel der torpedodat beschreven wordt.