426
lijn 12, 3. E', 4, O', 5, waardoor de magneet E' mag
netisch wordt en dus de vinnen weer gedraaid worden
maar nu in tegengestelden zin van zooeven.
De toesteldienende om op het juiste oogenblik den
stroom te sluiten, die den magneet der horizontale vinnen
moet bekrachtigen, is voorgesteld in fig. 5.
Aan een dwarsschot van de torpedo is eene luchtdichte
doos a b bevestigd, die door middel van de buis h in ver
band staat met de doos i, welke op hare beurt in verbinding
is ge bi acht met het water, waarin zich de torpedo beweegt.
In de doos a b is aan den bovenkant bevestigd eene lucht
ledige trommel c d, die op dezelfde wijze is ingericht als de
tiommel in een metaalmanometer van Gabler en Beitshaus.
Tei wille van de duidelijkheid zijn de wanden van die
trommel in de teekening overmatig dik aangegeven. Het
ondeieinde e is verbonden met het eene einde van een onge-
Hjkarmigen hef boon e die draaibaar is om een horizontaal
asje. Ten slotte is aan den onderkant van de doos abdoch
electrisch daarvan geisoleerdeene schroef cj aangebracht.
Wanneer nu de torpedo in actie is, dan dringt het
water door de buis j in het reservoir i en wordt de lucht
in de doos a b samengeperst. Dientengevolge wordt de
trommel c d samengedrukt, zoodat het einde e zich naar
boven beweegt en wel meer of minder naar gelang de
lucht in de doos a b meer of minder wordt samengeperst,
hetgeen afhankelijk is van de meerdere of mindere diep
te, waarop zich de torpedo onder de oppervlakte van
het water bevindt.
Het einde f van den hefboom e f wordt dan naar be
neden bewogen en komt op zeker oogenblik in aanraking-
met de punt van de schroef cj. Er wordt dan een stroom geslo
ten, die den magneet der horizontale vinnen bekrachtigt.
Deze vinnen worden dan een weinig gedraaidtengevolge
waarvan de torpedo rijst.