38
halve geheel te veranderen inrichtingen voor aanbouw en
bewapening, onze eigene werven en geschutgieterijen, of
moeten wij ons wenden tot de particuliere nijverheidhetzij
tot die van ons eigen land of tot die van het buitenland?
Moet ook meer gebouwd worden in Indië? Hoedanig in
Indië te handelen met de voorziening der verschillende
in de magazijnen op te leggen goederen en benoodigdheden
voor het leger en de vloot? Kortom is het bestaande
stelsel van eischen uit Europa goed, of moet meer partij
worden getrokken van hetgeen Indië zelf kan voorzien in
de behoeften voor leger en vloot; van de particuliere
nijverheid in de koloniën, ook voor het geval zulk eene
voorziening den staat, zoo als te bewijzen isaanzienlijke
kosten bespaart? Want, zal het geval moeten worden
verondersteld, dat Indië, bij een oorlog met een buiten-
landscheu vijand, gedurende geruimen tijd buiten alle
gemeenschap is met het moederland? Moet er daarom in
Indië ook eene munt voor koper- en zilvergeld zijn?
Moet alzoo in Indië er alles op ingericht wezen, zal men
gedurende maanden of misschien jaren in alle behoeften
door eigen middelen moeten voorzien, zoo als Daendels
heeft gedaan
En eindelijk, zoo men in hoofdtrekken een stelsel Van
defensie heeft ontworpen en aangenomenis dan dit stelsel
met het oog op de daaraan verbonden uitgaven, vatbaar
voor toepassing? Zal men, eenmaal met het ontwerpen
van dat stelsel begonnen zijnde, zich haasten om gereed
te komen vóór dat nieuwe uitvindingen want de weten
schap gaat snel in onze dagen het nieuwste oud hebben
gemaakten wat te doen bij nieuwe omkeeringen op krijgs
kundig gebied? Mag, kan men ten slotte nieuwe offers
vorderen, welke ten behoeve van eene rationeele inrichting
van ons krijgswezen noodig zijn?
Die reeks van vragen gaat De Roo van Alderwerelt
o