442
goede komen, en dit zou niet alleen ons weerbaarheidsver
mogen verhoogen, maar tevens een waarborg opleveren voor
het blijvend bezit van het'met Nederland zoo innig verbon
den Indië. Aan de discussiën nam o. m. deel de Luitenant-
Kolonel Van Zuijlen, van de Genie van het Indische leger,
oud-president van de sedert verdwenen „Vereeniging ter be
oefening vau de krijgswetenschap" te Willem I. Alle sprekers
erkenden de noodzakelijkheid van eene Indische brigadedus
ook de heer Van Zuijlensommigen verstonden daaronder eene
uitbreiding van het Indische leger. Eenigen wilden de bri
gade in Nederland, anderen altijd in Indië hebben, met het
oog op acclimatatie en oefeningsterreinen. Maar 't was toch
ook zoo goed om haar voor de verdediging van Nederland
te kunnen gebruiken. Wie zou dan de brigade betalen, Ne
derland of. Indië Het denkbeeld om van het korps ma
riniers eene Indische brigade te makenwerd door den heer
Borel bestreden.