448 ringsproces te hebben doorstaan, te zwak om dadelijk naar Atjeh worden gedirigeerd." In de hoop spoedig in staat te zullen zijn, aldaar eenmaal met eenig succes werkzaam te kunnen wezen, maakte ik mij intusschen bekend, met de verschillende moeilijkheden van het Indisch oorlogs terrein en de hulpmiddelen, waarover wij hier te velde te beschikken hebben, en onderzocht ik in hoever in tijd van nood de voortbrengselen der rijke Indische natuur in staat zouden zijn, ons de behulpzame hand te reiken. Gedurende mijn verblijf te Soerabaja was ik door mede werking van den Luitenant-kolonel der Artillerie Ilaga destijds Directeur van den Artillerie-constructiewinkel, in de gelegenheid, mij in het samenstellen van kunstledematen te oefenen, waarna wij het voorrecht hadden, zoowel den Kapitein der Infanterie Beijenals den len Luitenant der Infanterie Van Voorendie beiden door eene amputatie het onderbeen verloren hadden, met een kunststel in staat te stellenden lande nog goede diensten te blijven bewijzen. De gunstige gelegenheid om daar eenige chirurgische instrumenten van mijne vinding te laten vervaardigen die mij bij de behandeling van eenige patiënten, zoowel in liet hospitaal te Soerabaja maar vooral later in Atjéhzoo zeer zijn te pas gekomen, mocht ik niet laten voorbijgaan. In 1876 naar Tebing- Tinggiin de binnenlanden van Pa- lembangovergeplaatst zijnde, ging ik op dezelfde wij ze voort, bracht een drietal aldaar, door mij zelf vervaardigde nieuwe instrumenten met zeer gunstig gevolg in toepassing lo. Tang ter verwijdering van kleine projectielen en beensplinters uit wonden. 2<>. Kromme tang ter verwijdering van vreemde lichamen uit den pisweg. 3o, Hoornen sondes om piswegvernauwingen te verwijden. 4o, Hechtingnaalden. Zie Geneeskundig Tijdschrift voor Ned. Indie187G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 459