40
Wie echter in mij een voorstander ziet van liet beginsel
om in zuiver-mïlitaire aangelegenheden aan niet-militairen
eene overwegende stem te geven, vergist zich. Wie zoude
het leekenelement bij het legerbeheer en ook bij de regeling-
van 's lands defensie willen laten heerschen? Doch wat
heeft men onder krijgskunde te verstaan; wat is daarvan
speciale vakkennisen welke deelen er van moeten tot
de zoogenaamde staatswetenschappen gerekend worden te
behooren en derhalve ook voor niet-militairen begrijpelijk
zijn Door velen die zichwaar en wanneer ookalleen
willen hechten aan het advies van specialiteiten of vak
mannen, wordt de stelling verkondigd, dat zij die geen
ingenieur of krijgskundige zijn, ook geen oordeel kunnen
vellen over het algemeen verband van technische militaire
kwestiën. Dit is eene gevaarlijke dwaling, welke daartoe
leidt, dat zij die zulk eene meening aankleven, zich ook
de moeite niet zullen gevendergelijke kwestiën te onder
zoeken en dan in stede van eigen oordeel te laten werken
slechts blindelings naar het advies van den vakman luis
teren. Wat men ook in dit opzicht aan onze volksverte
genwoordigers moge verwijten, op het gebied der defensie
heeft de Tweede Kamer zich aan die fout niet schuldig
gemaakt. En het zoude er met de zelfstandigheid van
onze wetgevende macht zeer treurig moeten uitzien, indien
onzen afgevaardigden de bevoegdheid tot oordeelen telkens
wordt ontzegd. Bij de behandeling der muntkwestie wilde
men b. v. hebben, dat de Kamer blindelings zoude mede-
gaan met het oordeel der deskundigen. Bij de aanbieding-
van het wetsontwerp voor het hooger onderwijs werd
echter niet gevorderd, dat zij naar de adviezen van pro
fessoren zoude luisteren. Voor elke wet eene andere gedrags
lijn? Wat zoude er op die wijze overblijven van den werk
kring en de zelfstandigheid eener volksvertegenwoordiging?
Voor sommigen behoeft die vraag niet eens gesteld te