451 te beletten dat zij, in handen van den vijand vallende, wor den verminkt en geschonden. Het geregeld opslaan en aanwijzen van de plaatsen voor nood- en hoofdverband- plaatsen is hier geheel overbodig; men moet maar zelf naar omstandigheden handelen en zorg dragen dat, wat er ook moge gebeuren, geen enkel zieke of gekwetste ach- terblijve en zoo doelmatig mogelijk worde vervoerd. Het is derhalve niet te verwonderen, dat zieken en gekwetsten gedurende een lang traject in zulke streken, onder het vervoer veel te lijden hebben, en dat het van het groot ste belang zoude zijn, bij hen dadelijk zulke transport- verbanden te kunnen aanwenden, dat zij zonder veel te lijden, het transport kunnen doorstaan. Daar het eenige en voor deze moeilijke terreinen hoogst doelmatige ziekenvervoermiddelde zoogenaamde hang- mat-tandoe (fig. 22), evenmin als alle andere ziekenver- voermiddelen, kan beletten, dat de beenbreuk- en gewrichts lijders onder het vervoer pijn lijden en natuurlijk daarvan de nadeelige gevolgen moeten ondervinden, vestigde ik, ge durende mijn verblijf te Tebing- Tinggi, mijne aandacht op eenige voortbrengselen der natuur, ten einde in tijd van nood ze bij het behandelen van gekwetsten te kunnen aanwenden. Het denkbeeld zooveel mogelijk te verwezenlijken, om onmiddelijk na de verwonding in den kortst mogelijken tijd (bijv. in 1 minuut) door een licht en gemakkelijk zit tend verband, rust aan de hevig gekneusde, gewonde of gebroken ledematen te verschaffen, ten einde den lijder, onverschillig met welk vervoermiddel, gemakkelijk te kun nen wegdragen, was sedert lang bij de militair-geneeskun- Eenige Europeesche soldaten, die bij de inneming van de ver sterking Telok-kadjoe sneuvelden en aldaar moesten worden begraven, werden door de Atjehneezen uit hunne graven gehaald, met klewang- houwen overdekt en, met de afgesneden teeldeelen in den mond, in de Pedirrivier geworpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 462