482 lijken werkenden stand behoorende, verder gedemoraliseerde mensclien met ondermijnde gestellen, kortom hospitaalbe woners. Evenmin belmoren de Javanen en andere Inlan ders, die zich voor de krijgsdienst laten aanwerven, tot het meest ordelievende gedeelte dier natiën. Niets waarborgt ons, dat de in 1861 te Samarang en vier andere plaatsen op het punt van uit te breken, maar gelukkig met zooveel kracht onderdrukte onlusten niet zullen herhaald worden. Ook el ders hebben meer dan eens ontevredenen getracht, zich door roof en brandstichting te verrijken, maar steeds vonden zij in het trouw gebleven gedeelte van het Leger, in vereeniging met de Schutterij, hunne meerderen. Mogen op het oogen- blik de materieele belangen van den soldaat, kleeding, voe ding en logies, vooral de voeding, naar behooren be hartigd worden, eene „penny wise and pound foolish'' staatkunde kan daarin al spoedig verandering brengenaan voorbeelden er van ontbreekt het niet. Een onverdiend hard woord, eene onoordeelkundige behandeling, is voldoen de om de Inlanders, vooral de Boegineezen, tot de ernstigste ongeregeldheden te doen overslaan. Eene vereeniging van het Europeesclie met het Inlandsche element is, gelooven wij, niet te vreezen. De goed geoefende en gewapende burgerij op de hoofdplaatsen zal dus meestal in het voor deel zijn en is een element, waarvan de regeering in haar eigen belang het gewicht niet vermag te onderschatten. Er moge op het oogenblik ontevredenheid bestaan te genover opstandelingen, hetzij in het leger, hetzij daarbuiten, zijn de belangen der gezeten burgers, zoo Europeanen als Inlanders en vreemde Oosterlingen, met dm der regeering één, en iedereen beseft dat. Finantieele redenen pleiten ook voor het bestaan van goede Schutterijen. De kosten der legerbegrooting zou den veel geringer zijn bij een beteren gezondheidstoestand. Tonnen, zoo al geene millioenen, zouden op verlofstractemen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 493