484 dezen hoofde gelooven we de opheffing der Schutterij ten sterkste te moeten ontraden. De reeds meermalen aangehaalde Nota stelt op duidelijke wijze het nut in het licht van de kennis der behan deling van wapens voor de inwoners van het land en vooral van eene kolonie, ter verdediging van vrouw en kin deren van huis en hof. Dit behoeft geen verder betoog. Maar de N ederlanders zijn nu eenmaal geene militaire natie en de meesten hunner, die als ambtenaren of particulieren uitkomen, weten voor het grootste gedeelte van de be handeling van welk wapen het ook zijweinig of niets af. Daarom is het noodig, dat het hun geleerden goed geleerd worde. Zonder discipline, zonder gewoonte om zich bij anderen aan te sluitensamen te werken, aan één kommando te gehoorzamenis individueele bedrevenheid in den wapenhandel van slechts betrekkelijk nut, en een ander middel dan eene goed ingerichte Schutterij om deze eigenschappen te verkrijgen, weten wij niet aan te geven. Worden thans de Schutterijen opgeheven dus de Indische maatschappij van eenigen druk verlichtdan lijdt het geen twijfel of we zouden van nog veel slechter conditie zijn dan wanneer we allen tot de instandhouding eener goed geoefende burgerwacht tot eigen verdediging moeten mede werken; doch wat hiervan ook zij, wij hopen dat men verstandig genoeg zal zijn om door het verlangen naar af schaffing der Schutterij of door haar te laten in den el- lendigen toestandwaarin ze thans verkeert, aan het moe derland geen voorwendsel tot het opleggen van nieuwe lasten aan de hand zal doen. Meer dan eens hebben we hooren zeggen, dat eene nieuwe regeling der Indische Schutterijen van Nederland uit behoor de te gaan, doch dat eerst de Nederlandsche Schutterijen georganiseerd moesten wordenDie meening deelen we niet. De Schutterij is in Indië buiten bemoeienis der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 495