487
Het denkbeeld is juist, dat het vooral voor de ingeze
tenen eener kolonie, noodig is, dat een ieder zich met de
wapens in de hand, tegen opstandelingen en kwaadwilli
gen kunne verdedigen. We zouden daarom de bepaling,
dat men van het 16e tot het 45° jaar schutterplichtig blijft,
wenschen te behouden.
De wijze van inlijving kan veel vereenvoudigd worden.
Bij verandering van woonplaats van schutterplichtigen
zou eene enkele schriftelijke melding aan den secretaris
van den krijgsraad of een verzoek tot geneeskundige keu
ring, in beide gevallen binnen een bepaald tijdsverloop
in te dienen, kunnen volstaan. Alleen bij verschil van
meening zou de krijgsraad hebben te beslissen. Dit gaat
veelvuldige bijeenkomsten van den raad tegen en geeft
betere controle op de opgaven der wijkmeesters. De op
roeping zou alleen bij het intreden van het 16e levensjaar
en bij aankomst in de kolonie of van eene plaats,waar
geene Schutterij bestaat, moeten plaats hebben.
De strafbepaling op het niet inleveren van wapens en
andere equipementsstukken, bij vertrek naar elders, moet
verscherpt worden, desnoods zóó, dat zij, die daaraan niet
hebben voldaandoor de politie in hun vertrek belem
merd kunnen worden of, zijn zij reeds op hunne nieuwe
bestemmingsplaats aangekomen, door het Openbaar Minis
terie 'wegens ontvreemding van gouvernementsgoederen
kunnen vervolgd worden. Dit is niet vexatoir, maar hoogst
noodzakelijk om de kommandanten, die voor de wapening
en verdere uitrusting verantwoordelijk zijn, voor vergoedin
gen te vrijwaren vooral op de plaatsen, waar ook Inlanders
tot de Schutterij behooren, kan men op dit punt niet te
gestreng zijn.
De vrijstellingen van niet-geneeskundigen aard moeten
enkel en alleen bekeerscht worden door de vraag of het
meer in het algemeen belang is, dat degene die de vrijstel-