520
den ontlaadstok, de bovenhand uit de veer moet worden
gelicht. Dit is nu opgenomen in 12. doch daar min
der op zijne plaats."
Regelmatigheidshalve handelt men in het voorschrift
eerst de te verrichten werkzaamheden af en brengt daar
na in herinnering eenige punten, die bij die verrichtingen
zijn in acht te nemen. Hiertegen bestaat volstrekt geen
bezwaar, omdat degene die het boek gebruikt, bedreven
is in het uiteennemen en ineenzetten van het geweer, en
het voorschrift voor hem slechts een leiddraad is bij het
geven van onderwijs.
Het woord „knop" moet werkelijk zijn „kop," zooals
R. opmerkt. Dergelijke onbeteekenende opmerking be
hoort echter in eene ernstige recensie niet tehuis.
Niemand heeft beweerd, dat het voorschrift een oor
spronkelijk werk is. Het is eene compilatie van bepa
lingen, waarbij, op last van het departement van Oorlog,
het Nederlandsch voorschrift als basis diende.
Het woord „ineenzetten" is, zooals R. terecht aan
merkt, in 7 overcompleet. De verdere bemerkingen op
die zijn echter ongegrond. 7 is in zekeren zin het
tegenovergestelde van 6. In laatstgenoemde neemt
men den ineengezetten grendel in zijn geheel van het ge
weer; in 7 neemt men den grendel uit elkander zonder
hem vooraf van het geweer te scheiden. Bij het begin
dezer laatste bewerking moet „de haan overgeslagen, de
kop geheel naar de rechterzijde gedraaid zijnzooals
dit in den aanhef van 7 is vermeld.Dat in dien toe
stand gaandeweg verandering komt, spreekt van zelf, maar
daarom is die aanhef niet onjuist.
R. beweert verder, dat ij 12 duidelijker had moeten
zijn, voor zoover vermeld had moeten worden, dat drijver
en drijfhamer met elkander gebruikt worden.Wij ver-
oorlooven ons de opmerking, dat 12 dient om er de