523 -
voorwerpendie aan den troep zijn uitgereikt, en waar
over men dus niet tot andere doeleinden beschikken kan,
„in gebruik te noemen. Dat van die voorwerpen enkele
voor korter of langer tijd in de rustkamers zijn „opgelegd",
doet niets ter zake. Ook in het dagelijksch leven vindt
meu eene dergelijke spreekwijze terug. Zoo zijn wij over
tuigd, dat R. zelf, indien hij bijv. wil aantoonen van
welk uitstekend fabricaat zijne scheermessen zijn, zal zeg
gen die messen gebruik ik nu al twintig jaar zonder dat
ze defect zijn", en toch heeft hij zich niet gedurende twin
tig jaar, dag en nacht, zonder ophouden, geschoren; ver
reweg het grootste gedeelte van dien tijd zijn die scheer
messen immers „buiten gebruik" geweest?
De opmerkingen in de 14 enz. kunnen door behoor
lijke raadpleging van de 18, 19 enz. (door het kader?)
worden aangevuld, zegt Rwaarschijnlijk wordt hier
te kennen gegeven, dat de door R. genoemde onder het
hoofd „Opmerkingen, enz." hadden behooren voor te komen;
alleen voor zooveel 60 aangaat, kunnen we ons hiermede
vereenigen de overige bevatten voorschriften, die onder
het hoofd „Onderhoud en schoonmaken" volkomen op hun
ne plaats zijn.
19 (beide laatste alinea's) behelst de werking van de
zekerheidsinrichting en is dus onder het hoofd „Verkla
ring der werking van grendel, trekker en trekkerveer"
zeer goed op hare plaats.
erder zegt R., dat, aangezien het zeer schadelijk is
om de lade in de zon te zetten, vooral als zij eenigszins
vochtig is, op die wijze van handelen de aandacht had
behooren te worden gevestigd. Ter zake lezen wij in 61
„De lade mag wanneer zij gevernist of vochtig isnim
mer in de zon of bij het vuur gedroogd worden." Overi
gens deelen wij mede, dat de lade, ook zonder dat zij in