529 hellt aus dem Befehlsich bei der Feldartillerie mit Unter- officieren zu behelfen, die ohne vom Pferde zu fallen im Schrift neben ihren Grescliützen herreiten können. Het overige bevat beschouwingen over de z. g. Indische brigade, hoe of men haar wenscht samentestellenwanneer zij zou moeten vertrekken, en tevens eene waarschuwing aan de landgenooten om zich niet door de hooge handgelden te laten verleiden. Dat alles heeft alzoo geene betrekking op het Indische leger en kunnen wij laten rusten. Wij vragen nu in de eerste plaats: welk leger, dat door een hardnekkigen vijand, maar tevens ook door slechte politieke leiding van onze zijde, gedwongen wordt, gedurende 6 achter eenvolgende jaren met inspanning van alle krachten oorlog te voeren, zou daarvan den terugslag niet gevoelen? Dit te willen bemantelen, is het leger overschatten en het bui ten de algemeene natuurwet stellen, dat ook hier de krach ten begrensd zijnof zijne oogen sluiten voor den toestand zoo als men dien dagelijks kan waarnemen. Wij twijfelen niet of het leger is zeer zeker nog wel in staat, gelijktijdig eene expeditie in een ander gedeelte van den Archipel tot een goed einde te brengenmaar even zeker is onze vaste overtuigingen wij aarzelen niet er bij te voegen die van alle officierenwelke wij het laatste jaar dag aan dag spraken, dat, wanneer dit leger op het oogenblik eene worsteling moest aangaan met eene Europeesche krijgs macht van eene betrekkelijk aanzienlijk mindere getalsterkte, het zou moeten tekortschieten. Niet in plichtsbetrachting, niet in opofferingsgezindheid maar door gebrek aan krachten, aan oefening. Is het oordeel van de Keulsche courant dan zoo gewaagd wanneer zij, alleen uit het oogpunt van den duur des oorlogs, tot de gevolgtrekking komt: „de krachten van het leger moeten verbruikt zijn, de inwendige samenhang is verbroken, de krijgstucht verslapt?" Maar wij willen ons tot feiten bepalen en vragen in ge- moede, hoe het mogelijk is, samenhang en eenheid te hebben, daar waar het niet zeldzaam is, dat men binnen een tijds-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 540