535 - Wij zijn het in zooverre eens met dien geachten criticus, dat wij ook niet gaarne die rust zagen verkrijgen door het uitzenden van eene Indische brigade. De noodzakelijkheid daarvoor bestaat niet, daar het niet aan het Indische leger is te wijten, dat deze oorlog nog niet geëindigd is. Wij zouden het onstaatkundig vinden, indien nu aan anderen de roem werd toegeworpen van dezen oorlog ten einde te hebben ge bracht. Maar dat eene spoedige beëindiging, alleen uit het oogpunt om het leger weder op krachten te kunnen brengen, niet noodzakelijk, noch gewenscht is, is een optimisme aan den dag leggen, dat door niets gewettigd wordt. Veroorloof mij, nu wij toch het werk van Borel hebben ter sprake gebracht, een oogenblik onze verwondering uit te drukkendat het van de zijde van het Indisch leger zoo weinig zoo weinig volledig en met zoo weinig welwillend heid, is besproken geworden. Niet, dat wij van het stand punt uitgaandat het gunstiger had beoordeeld moeten worden. Wij zijn eerlijk en bekennen openhartig, dat, welke moei te wij ons ook gegeven hebben om het werk machtig te wor den, het ons tot heden nog niet gelukt is, zoodat wij het geenszins in bescherming nemen. Wij kennen het alleen uit aanhalingen en beoordeelingen van Nederlandsche bladen en tijdschriftenmaar genoeg voor het oordeel, dat wij hier wenschen neer te schrijven. Wij kunnen alzoo ons zeer goed verklaren, dat men het met den schrijver niet eens is en de gegrondheid zijner bewerin gen betwist, en doet uitkomen, dat zijne bronnen weinig waar- de hebben, en hem bijgevolg geen recht geven, daaruit die gevolgtrekkingen te maken. Men kan het niet eens zijn over de Indische brigade, hare sterkte, samenstelling, werkkring, enz., het valt echter niet meer in twijfel in trekken, dat het Indische leger behoefte heeft aan eene krachtige reserve, welke benaming men die ook wenscht te geven. Niet altijd wel licht zal ons tijd gelaten worden om ons gedurende den oor log te reorganiseeren en terug te trekken. Dit alles zijn be ginselen tegenover beginselen, maar daarover vindt men geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 546