542
rezwakkeonbeduidendedoor een soldaat aangevoerde
groepen.
Op deze wijze zouden we kunnen voortgaan en de regle
menten aan eene uitgebreider en nauwkeuriger kritiek on
derwerpen, maar we wenschen voor 't oogenblik slechts zoo
veel plaats aan de redactie van dit tijdschrift te verzoeken
als noodig is om er de aandacht op te vestigen, te meer om
dat hier periculum in mora schijnt te bestaan, naar aanleiding
van het onlangs verschenen Voorschrift betreffende de wape
nen en de schietoefeningen bij de Infanterie en het in dit jaar
nog aan de korpsen verstrekte Reglement voor de garnizoens
dienst, met de op het titelblad voorkomende, veelbeteekenende
omschrijving: gewijzigd voor het Oost-Indische leger, vijfde,
geheel herziene drukMoeten wij hier aan eene grap denken
of de rechtmatige vrees blijven koesteren, dat eene geheele
en afdoende herziening vooreerst nog tot de pia vota zal
behooren? Wij hadden tot heden nog altijd gehoopt, dat het
Legerbestuur te eeniger tijd tot het benoemen van eene com
missie zoude zijn overgegaan om al onze reglementen aan eene
herziening te onderwerpen niet alleen, maar ook nieuwe, die
noodig zijn, in het leven te roepen en in overeenstemming te
brengen met de gebleken eischen. Nu wij echter moeten ont
waren, dat het Departement van Oorlog, in stede van dat te
doen, bezig is, stukwerk te leveren, gelooven wij, dat spreken
plicht is. Want op die wijze komt het Leger nimmer in 't
bezit van een afgewerkt geheel en loopt men gevaar, voort
durend knutselwerk bekroond te zien, vooral wanneer ver
schillende personen,- zonder gemeen overleg, ieder voor zich,
een reglement samenstellen. Het is ons onbekend, wie met
de samenstelling van de reglementen belast is of zijn,maar
uit het reglement voor de schietoefeningen bij de Infanterie
zijn wij geneigd op te maken, dat ons oordeel niet zoo
ongegrond is. Dat reglement toch heeft weinig stof tot
tevredenheid gegeven en levert niet het bewijs, dat de
samenstellers op de hoogte van de eischen der schietoefe
ningen waren. Het geeft te veel en het geeft te weinig. Wan
neer wij b. v. den manschappen bij het schijfschieten weder-