61
standighedenniet waar P Deze moeten beslissen en
dat moet worden onderwezen hoe de algemeene begin
selen en regels der krijgskunde, welke noch door koude,
noch door hitte worden aangedaanin Indië belmoren te
worden toegepast.
Op het gebied der voortgezette studiën hetzelfde ver
schijnsel. De predilectie voor Fransehe en Duitsche veld
tochten of voor die van Willem IIIvan Dumouriez en
Pichegru is niet twijfelachtig. Men zal naar verhouding
bij het Hollandsche leger zeker meer officieren aantreffen
die met de mémoires van Napoléon I en de strategie
van Clausewitz bekend zijn dan in de Fransche en Duit
sche legers, en dit pleit zeker voor het hoogere peil van
algemeene ontwikkeling onzer collega's aan gene zijde van
den Oceaan. Maar wat mij bevreemd heeft, is dat men
op de wetenschappelijke bijeenkomsten meer aan buiten-
landsclie veldtochten aandacht wijdde dan aan onze veld
tochten aan den inval der Pruisenaan de landing der
Engelschen en Russen in Noord Holland, aan de landing-
der Engelsehen op Walcheren, en dat men meer schijnt
te weten van de veldtochten in AbyssiniëKhokand en
Khiwa dan van de expeditie der Engelschen naar Java
en van andere grootere oorlogen in Ned.-Indië gevoerd.
Wie De Roo van Alderwerelt's Ondergang van het
tweede keizerrijk met aandacht heeft gelezen, werd zeker
getroffen door de ongetwijfeld met talent gestelde beschou
wingen, welke hij tegen de invoering van algemeenen
dienstplicht vermeend heeft, op nieuw te berde te moeten
brengen. Met stelsels van legervorming, zegt hij, is het
overigens als met zoo vele andere zaken gesteld. Daar
omtrent bestaat geene absolute waarheidgeene formule,
geschikt voor alle landen en alle tijden om voor het ge-
wenschte geval slechts blindelings op te volgen. De le-
gerorganisatiegoed voor het eene land, is het daarom