72 niale marine zijn millioeiien besteed geworden om toen en later eene andere marine te hebben, die echter in geen enkel opzicht heeft kunnen voldoennoch voor de defensie, noch om Nederland als koloniale mogendheid waardiglijk te vertegenwoordigen, noch om door haar gering aantal goede schepen den Indischen archipel be hoorlijk van eene vloot te voorzien, die in 1873, zoo er gens, daar eene levensbehoefte was; noch om gedurende dien oorlog de blokkade tegen het vijandelijk gedeelte van Atjeh behoorlijk uit te oefenen, noch om in het overige gedeelte van den archipel de orde en politie in onze zeëen behoorlijk te handhaven, door vlijtige be kruising onze plaatselijke en hydrographische kennis te vermeerderen, den Inlandschen handel en de scheepvaart te beschermen en den chronisch geworden zeeroof zoo niet uit te roeien dan minstens te beteugelen. Met eene geringe en tevens vaak onklare flotille ving men den oorlog tegen Atjeh aan, die milloenen heeft ge kost alleen voor den inhuur van particuliere schepen, tot het volbrengen van dienstenwelke de Indische regeering billijkerwijze, althans voor een gedeelte, ook van hare gouvernementsmarine had mogen vorderen, om van de zuivere oorlogsdiensten te zwijgen, die dan aan deNeder- landsche marine hadden kunnen en moeten worden op gedragen. Maar deze marine was daartoe niet in staat en de hybridische stiefzuster, ontbloot van eenig militair karakter, behalve in hare scheepsbewapening, moest, ter vermijding van volkenrechtelijke conflicten, onder de be velen van zeeofficieren, militaire kornrnandanlen worden gesteld om mede oorlogsdiensten te verrichten. Wat is sedert gedaan om in dien, voor Indië en zijne eigenlijke marine abnormalen toestand verandering te bren gen? Noch zoude het moeilijk te bewijzen zijn, dat In dië vijf jaren na het uitbreken van dien oorlog in het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 77