79 wetgevende macht zijn uitgegaan. Wat als zoodanig bij het uitvoerend gezag moest gelden, was soms niet veel meer dan eene fictie. De uitvoerende macht heeft vaak op het gebied dei- defensie zoogenaamde verbeteringen willen invoerenwel ke niet van alle kanten bezienlater bleken geene ver beteringen te zijn. Soms heeft zij de Staten-Generaal door surprises in hare fouten weten mede te sleepenzoo als met de organisatie van de Indische Brigade van 1873, een der doodgeboren gewrochten van den minister Fransen van de Putte. oor dergelijke onberedeneerde of in overijling tot stand gekomen ontwerpen moet juist eene wettelijke regeling in vereeniging met de volksvertegen woordiging wakenal laat die waakzaamheid soms zoo als in dit geval te wenschen over. Regeling bij de wet vast te stellen in vereeniging met de volksvertegenwoordiging geeft, bij de gedurige wisse ling in het personee'l der uitvoerende macht, voor elke aangelegenheid van gewicht waarborgen tegen stelsel loosheid of aanhoudend opbouwen en weder afbreken. Met eene volksvertegenwoordiging, die dat recht voor defensie- aangelegenheden niet mocht hebben, zeideDe Roo van Alderwerelt in zijne redevoeringen in de Tweede Kamer van 1874 bij de behandeling der Rederlandsche vestingwetmaar toch moest toezien op de belangen van den staat, zoude niet alleen het aantal besluitenmaar ook dat der amendementen veel grooter worden. Toch valt het niet te ontkennen, dat niet-regeling bij de Wet ook hare goede zijde heeft. Eene regeling bij Ko ninklijk besluit is zeer goed te begrijpen. Een talentvol officier van het Kederlandsche leger (de kapitien Huber) heeft dit zeer juist aangetoond. Ieder - zegt hij in den „Tijdspiegel" van 1878 die de lijdensgeschiedenis van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 84