81 wat zij wil. Van daar dat zoo verderfelijke hinken op twee gedachten, dat steeds de regeling van het Indische krijgs wezen heeft gekenmerkt. Van daar soms allerlei tegen strijdige beginselen samengevat. Van daar dat het een kommandant van het leger geene moeite kan kosten, het werk van zijn voorgangerdat soms met zooveel inspan ning des geestes werd samengesteldals een kaartenhuis omver te werpenom straksna zijne spoedige aftreding wellicht zijn arbeid hetzelfde lot te zien ondergaan. En zoo ziet men steeds een tasten in den blindeveel moei te zonder resultaat en veel inspanning zonder vruchten. Waarom zoude regeling bij de wet ook voor Indië niet zijn aan te bevelen Natuurlijk niet voor de detailsmaar voor de hoofdtrekken van eenig stelsel of eenige organisa tie. Ik bedoel eene regeling bij de wet, waarbij met het oog op de toestanden in Indië, aan het vesting- stelsel en de legerorganisatie de vereischte elasticiteit kon worden gegeven, wat trouwens voor elk deugdelijk stelsel eene bepaalde voorwaarde moet zijn. Daardoor zoude, geloof ik, veel beginselloosheid worden voorkomen, waaraan thans de volksvertegenwoordiging toch bezwaar lijk medeplichtig geacht kan worden te zijn. Men leze hier over de door Mr. Gr. K. Van Hogendorp in het 7° en 8° deel zijner Bijdragen geleverde beschouwingen. De militaire organisatiën en instellingen, die Indië niet aan de Tweede Kamer, maar aan den minister van Koloniën te danken heeft, zijn vaak gebrekkig en niet Indisch. Het resultaat van den bekenden Krümergeist en het organiseeren op goedkoopjes is steeds geweest halfwerk. Maar te beweren dat door het parlementair regeeringstelsel op het gebied der defensie in 't algemeen geen goed werk geleverd zoude kunnen worden, is - ook voor de Indische defensie onjuist. Het gei oep dat de Militaire Academie eene geheele 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 86