92 - Men moet thans waarlijk medelijden met hen hebben. Ik heb mij eene berekening van hunne huishouding laten voor leggen en kom tot de gevolgtrekkingdat, willen zij zoo als dat van hen gevorderd wordt fatsoenlijk voor den dag komener van hunne inkomsten niet veel 's maands kan overschieten om te leven. Do berekening voor kleeding, huis huur, bewassching enz. enz. is bespottelijk laag genomen. In sociëteiten kunnen ze niet komen en in de cantines even min, omdat dit door hunne positie verboden wordt. Wanneer het op dit oogenblik een feit isdat het Leger het zonder deze klasse van onderofficieren niet kan stellen, en zij in het garnizoen, behalve krijgsraadzaken, zoowat alle diensten van den luitenant moeten doen, is het dan niet zeer onbillijk, die menschen zóó slecht te bezoldigen? Ziehier hoe de feitelijke toestandis. Jaarlijks heeft b.v. de adju dant-onderofficier dienstdoende officier der Infanterie noodig 1 pantalon. 1 jas 1 pet 1 paar schouderpassanten 1 sabelkwast 2 witte pantalons a 6 1 stel knoopen. 6 paren schoenen a 8 12 paren handschoenen. Om de twee jaren één sa- belkopel a 14. f 20.— 45.— 8.- 15.— 1,75 12.- 1,25 48.- 10. dus per maand 14. Verdere maandelijksche uitga ven aan Ondergoed5. Aankoop en onderhoud van beddegoed2. Idem van meubilair en servies 2,50. ileparatie aan kleeding. 1. Idem schoeisel. 2. f 168.-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 97