97 en Mijnheer, de Redacteur, hoe nuttig kan dan uw tijdschrift worden, als G. daarin thans bij herhaling critiek kan lezen zelfs van voorschriften, op last van het D. v. O. uitgegeven. Ik kan niet gelooven, dat iemand bij de samenstelling van een regle ment den last krijgt om een voorschrift of gedeelte er van letterlijk te volgen. Daarvoor heeft men geene officieren in speciale betrekkingen noodig; eene kopieermachine was dan voldoende. Neen, het zal wel de bedoeling geweest zijn, dat het Nederlandsche voorschrift naar den geest gevolgd werddoch daarvan bleek mij zóó weinig, dat ik er zelfs aan getwijfeld heb, of het nieuwste Nederlandsche voorschrift op de W. en S. van 1878 (April of Mei) wel geraadpleegd was, totdat nu G. op bladz. 522 mede deelt, dat den samensteller de laatste herdruk van bedoeld voorschrift tot, basis gediend heeft. Op bladz. 522 uit G. als zijn gevoelen, dat het Indische kader der Infan terie niet voor dat van Nederland behoeft onder te doen. Hoe hij in 1879 zoo iets kan schrijven, is mij een raadsel. Wil hij weten, hoe het met het Indische kader gesteld is, zoo leze hij den open briefvoor komende in hetzelfde No 6 van het I. M. T. Doch als G. reeds zoo slecht bekend is met den toestand van het kader zijns eigen legers, hoe kan hij dan oordeelen over het Nederlandsche kader?Ik ben echter in staat, hem eenige nauwkeurige inlichtingen te verschaffen. In de eerste plaats maak ik daartoe gebruik van de gegevens, opgenoemd in eene „Toespraak ter gelegenheid van het zilveren feest van het Instruc- tie-Bataillonte Kampen, door den Majoor A. Pompe, Commandant van het korps, gehouden tot de feestgenooten den 7en Juni 1876. Daaruit vernam ik: „De statistiek wijst aan, dat bijna 10000 jongelieden in het afgesloten tijdperk hier in dienst traden, hetzij aangenomen voor het leger hier te lande, hetzij rechtstreeks voor het Indische leger. Van die tienduizend werden er 7j- duizend hier ter plaatse gevormd tot korporaal bij het leger hier te lande, en 900 tot korporaals en onderofficieren bij het Indische leger. „Uit die 7^- duizend korporaals werden er hier te lande 4J- duizend ontwikkeld tot onderofficier. Twaalf honderd van deze ontvingen bij en door het Instructie-Bataillon de opleiding tot den graad van fourier of sergeant. En uit die 4 j- duizend onderofficieren traden hier te lande ruim 800 officieren der Infanterie .te voorschijn, onder wie er 159 de opleiding bij en door het I. B. verkregen. Bovendien werden daarbij omstreeks 70 officieren voor de Militaire administratie gevormd. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 100